Big fight

'Goedemorgen, ik wil graag een afspraak maken voor mijn moeder. Ze heeft inmiddels al ruim drie weken last van pijn hoog in haar rug, en ook van haar ribben'. 
-'Dat is goed, kan ze woensdagmiddag langskomen?' 

Woensdag 8 juli, en je ging langs. Lullen als Brugman, moest ik, om je er te krijgen. Ze doen toch niets, zei jij. Paracetamol was voldoende, vond jij. Dat je al weken nachtenlang heftig zwetend wakker lag en ineengekrompen van de pijn in mijn auto zat, vond ik dan onvoldoende. En dus belde ik. En dus zocht ik na de afspraak dat vreemde, onbekende woord op dat de huisarts op een verwijzing geschreven had: 'supraclaviculaire klier'. En dus opende ik de volgende dag, na bewust oppervlakkig maar intens bangmakend onderzoek op Google, de chatgroep met mijn broers en oom. Ik wist het, ik voelde het. Ik wist het, met alles in me wilde ik het niet weten. Jij wist het niet, nog niet, maar was wel bang en hebt de rest van je leven bang doorgebracht. Er kwam een röntgenfoto. 

Hand in trillende hand zaten we daar, die vrijdagochtend bij kamer 7. Je angst is daar in mij getrokken, de angst die ik mijn resterende leven bij me zal dragen. Sneller dan ik verwachtte kwam je de kamer uit, en er werd gezegd dat de uitslag naar de huisarts gemaild zou worden. Maandag, uiterlijk dinsdag, zou je wat horen. Daar kwam natuurlijk niets van in. Ik heb mijn vader opgedragen er zorg voor te dragen dat we diezelfde vrijdag nog meer informatie hadden. De start van de meest onmenselijke en ondraaglijke periode; de periode van wachten. Wachten op wat, zo is gebleken, tegenslag na tegenslag werd. Beetje bij beetje werd je met enorme sloopkogels tegen de grond gewerkt. 

Vrijdag, het is begin van de middag. Ik wist het, ik voelde het. Zoals altijd als ik inwendig in paniek ben, maak ik mijn draai naar muziek. Met mijn koptelefoon op zong ik hard mee met een van mijn liefste lievelingsnummers, Goodbye Angels. 'You are the one I want to be stuck with, ayo ayo ayo ayo, big fight'. 

'Ik denk dat je even moet komen.'
'De huisarts heeft net gebeld.'

'Pick up the stick, it's time to get hit with ayo ayo ayo ayo my bat.'

In een verrassend heldere waas pak ik mijn autosleutel. In een minder helder wordende waas bel ik Peter terwijl ik rij en zeg dat hij mijn broers moet bellen. Met welke informatie dan, vraagt hij me. Ik weet het niet, ik weet het wel, maar hij moet ze bellen. 

Jouw trillende hand lag vanochtend in de mijne, nu moet ik mijn eigen hand vasthouden om niet spastisch te worden. Een waas, maar ik neem alles in me op. Ik steek mijn sleutel in jullie deur. Zelfs Blues blijft stil. Ademhalen, Kels. Haal adem. Haal, godverdomme, adem. Nu
Mijn ogen vullen zich, maar weigeren leeg te lopen. De aanblik van jou, daar in die hoek, kan ik niet aan maar ik kijk toch. Mijn benen trillen nu ook, ongecontroleerd. 'Wat zei hij?' vraag ik mijn vader. Het wordt donker, van binnen. 

Jouw trillende hand weer in de mijne. Ik moet gaan bellen. Maar zodra ik de eerste stem hoor, vindt de paniek zijn weg naar buiten. Ik huil harder dan ik ooit eerder gehuild heb. 

"Open your door, don't hide in the dark. You're lost in the dark, you can trust me, 'cause you know that's how it must be."
- Yusuf Islam

Geen opmerkingen:

Een reactie posten